NS6300 in 7 1/4 inch
NS6300 in model
Ons Rading Spoor lid Edwin is samen met zijn vader Cor, ook lid van Rading Spoor, een NS6300 in de schaal 1:8 aan het bouwen.
Hieronder een verslag van de bouw en foto’s van het model.
Het origineel
De serie NS 6300 was een serie tenderlocomotieven van de Nederlandse Spoorwegen (NS) onder te verdelen in twee deelseries, bestek 6301-6310 en bestek 6311-6322. Het grootste verschil tussen bestek 1 en 2 is dat de laatste een verhoogde kolenbak heeft. De eerste deelserie werd in 1930 door Henschel & Sohn in Kassel gebouwd. De tweede deelserie werd in 1931 door de Berliner Machinenbau AG (voorheen L. Schwartzkopff) te Berlijn gefabriceerd.
Deze grote tenderlocomotieven, met de asindeling 2’D2′, zijn ontworpen door ingenieur W.A.C. Pont en waren de laatste nieuwbouwserie van stoomlocomotieven voor de NS. Ze zijn speciaal ontworpen voor het zware kolenvervoer van de Zuid-Limburgse mijnen naar West-Nederland. De ketel is vrijwel identiek aan, en het frame en appendages zijn afgeleid van, de serie NS 3900 met losse tender. Door hun grote ketel moest de stoker flink kolen blijven scheppen om voldoende stoomdruk te houden. Hierdoor kregen ze bij het personeel de bijnaam “De Beul”. Het maximale vermogen van 1600 pk was in hoge mate afhankelijk van de kwaliteiten van de stoker en de kolen.
De asdruk van de drijfwielen bedroeg 18 ton. Door hun drijfwielen van 1,55 m waren deze locomotieven ook in staat personentreinen te trekken met een snelheid van 90 km/u, hoewel soms onofficieel een snelheid is gemeten van meer dan 100 km/u.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden elf locomotieven naar Duitsland weggevoerd. Tien hiervan kwamen weer terug, die op twee na werden hersteld van schade en weer in dienst genomen.
De 6313 kwam niet meer terug en werd in 1950 als vermist opgegeven. Van de in Nederland achtergebleven elf locomotieven waren de 6306 en 6321 dermate vernield dat herstel niet meer lonend was. De weer in dienst gestelde locomotieven werden tussen 1955 en 1957 afgevoerd.
De 6305 en 6317 bleven in gebruik als walslocomotief voor het inwalsen van nieuwe sporen en voor belastingproeven van nieuwe bruggen.
Door een smeekbede van de Utrechtse architect en treinenliefhebber Toon Haakma Wagenaar aan de toenmalige president-directeur van de NS, F.Q. den Hollander, bleef locomotief 6317 (met de ketel van de 3927) voor het nageslacht bewaard en werd in 1959 eigendom van het Nederlands Spoorwegmuseum. De 6317 is sinds de laatste grote verbouwing van het Spoorwegmuseum in 2004 ingemetseld in een attractie, en is dus maar even te bezichtigen.
De andere walslocomotief 6305 werd in 1962 als zodanig buiten gebruik gesteld en gesloopt.